Aan den Agent Generaal van het Immigratie Departement in Suriname, Paramaribo
Batavia, 30 october 1900
1) (..)
2) Wat betreft de door verschillende geneesheer-geleiders geuite klachten over onvoldoende keuring der emigranten, merken wij op, dat naar wij vertrouwen klachten als die van den Heer M.L. Silberstein niet meer zullen worden vernomen, sedert de Heer Dr. J.W. Portengen, geneeskundig inspecteur voor de emigratie, naar aanleiding van een door ons gegeven opdracht de voor Suriname bestemde emigranten aan een nauwkeurig onderzoek en scherp onderzoek onderwerpt. Zoals wij u op 24 augustus jl. schreven, gaven wij deze opdracht, zowel in verband met de klachten, bedoeld in het schrijven van den Heer W.D.J. Bavon de Steenhuijsen, geneesheer geleider van het transport emigranten per s.s. Bali, aan ons dd 6 augustus jl., als in verband met de over de minder nauwlettende keuring reeds vroeger van u ontvangen opmerkingen.
3) Onze agent te Samarang bracht de door den Heer Bavon de Steenhuijzen geuite klachten indertijd eveneens ter kennis van den geneeskundigen inspecteur.
4) Zoals u uit bijgaande afschrift van diens schrijven aan onze agent te Samarang dd 20 augustus zal blijken, stelde hij voor de emigranten kort voor de inscheping nog eens op venerische ziekten te keuren. Het komt ons niet wenselijk voor op dat voorstel in te gaan, vooral daar de heer Soesman reeds heeft te kennen gegeven, indien daartoe wordt overgegaan, niet langer als subagent voor de emigratie te willen fungeren.
5) Het aanwezig zijn van een behoorlijk, aan alle eisen voldoend depot is van groot belang ook met het oog op de wenselijkheid, dat personen, die eenmaal goedgekeurd zijn, niet meer met zieke individuën in aanraking kunnen komen, waardoor voorkomen zal worden, dat goedgekeurde personen met de een of andere ziekte scheepgaan.
Factorij der Nederlandse Handel-Maatschappij